Het Vlaams parlement in Coronatijden

“De maatschappij draait in Coronatijden op een lager pitje en op een trager tempo.
Met de politiek is dat niet anders”, zegt Vlaams parlementslid Ludwig Vandenhove.

“Neem nu het Vlaams parlement.
Er is wekelijks plenaire vergadering op woensdagmiddag, zoals gewoonlijk. Maar er mogen maar een beperkt aantal leden aanwezig zijn.
Voor het overige is het volgen via de website.
Elke fractie mag een aantal vragen stellen, maar enkel en alleen over Corona.

Sinds vorige week zijn er opnieuw vergaderingen van de Commissies. Maar ook die verlopen niet op een normale manier: via skype, vragen moeten globaal ingediend worden en de betrokken minister beantwoordt ze ook globaal. Ik had bijvoorbeeld op woensdag 8 april 2020 Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid. (1)

Op die manier is een normale democratische controle niet mogelijk. Maar, gezien het steeds maar afnemende vertrouwen van de burger in de politiek- met Covid-19 en de gebeurtenissen errond verbetert dat zeker niet-, ligt het gevoelig om daar veel over te zeggen. Nochtans moeten we zorg blijven dragen voor ‘het tere plantje’ van de democratie, ook in deze Coronatijden.

Op andere niveaus is het niet beter dan in Vlaanderen.
Federaal zitten we met een volmachtenregering met zelfs een minderheid in het federale parlement.
Over de provincies wordt al bijna niet meer gesproken in normale tijden, laat staan nu. Voor de huidige Vlaamse regering zijn ze immers in de praktijk al afgeschaft.
In heel wat gemeenten zijn de gemeenteraden in de maand maart afgeschaft. Maar blijkbaar begint de werking in de meeste gemeenten opnieuw op gang te komen, zij het via skype of andere technologische hulpmiddelen. (2)
In Sint-Truiden zouden wij onze eerste digitale vergaderingen hebben op dinsdag 21 april (commissievergadering) en maandag 27 april 2020 (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW))-raad en gemeenteraad).

Akkoord dat we ons nu even moeten behelpen. Toch moeten we ervoor zorgen dat de normale democratisch verkozen organen snel kunnen hervatten.
Als het moet vanop afstand, maar eens er geen gevaar meer is voor de gezondheid opnieuw ‘lijfelijk’.
Sommigen zeggen dat het oorlog is -ik ben akkoord-, maar zelfs in oorlogstijden doet een democratie er alles aan om zo normaal mogelijk te functioneren.

Terecht worden er vragen gesteld rond de actuele invloed van de wetenschappers op onze samenleving. (3) Maar we hebben nu geen andere keuze. Ik geloof trouwens in deze niet in sciencefictionverhalen of filmscenario’s waarbij deze vakspecialisten de maatschappij zouden gaan overnemen. Integendeel, voor mij mogen wetenschappers ook in de toekomst meer hun stem laten horen, bijvoorbeeld over de biodiversiteit of over het klimaat. (4)
Zolang de politiek zich maar niet achter hun rug verstopt.
De politiek moet de uiteindelijke beslissingen nemen en is en blijft uiteindelijk verantwoordelijk. Dat is altijd zo en dat geldt ook in Coronatijden. Daarom vind ik, dat zeker in Vlaanderen, de ambtenarij in normale tijden te zeer het werk van politici heeft overgenomen. Sommige politici hebben niets liever, ook al ontlopen ze op die manier hun verantwoordelijkheid. Neen, die weg mag het niet opgaan met de wetenschappers.

Onze gezondheid gaat nu voor alles.

Eens de toestand onder controle is, moet er een grondige evaluatie komen van de aanpak van deze calamiteit, waarbij gesproken wordt over fouten en (politieke) verantwoordelijkheden, maar evenzeer over hoe we ons beter kunnen wapenen in de toekomst.
Geen enkel heilig huisje mag daarbij overeind blijven. Zo moeten we in een  democratie omgaan met dit soort gebeurtenissen. En ook dan moeten specialisten beluisterd worden, maar de politiek moet uiteindelijk de juiste beslissingen voor de toekomst nemen.

Voor sommigen zal het raar klinken om nu over ‘democratie’ te spreken. Nochtans zal onze democratie er moeten voor zorgen dat we de volgende keer bij zulke uitbraak van een virus en/of iets gelijkaardigs beter gewapend zijn.

Nog een persoonlijke noot: heel wat vragen rond Corona op de verschillende politieke niveaus overlappen elkaar.
Soms vind ik het zelfs zielig hoe sommige Vlaamse collega’s zich toch maar in het debat proberen te mengen, hoewel het federale bevoegdheden betreft.
Conclusie: zonder nu te vervallen in een debat over de toekomstige staatsstructuren, is het mijn overtuiging dat een dergelijke crisis van de volksgezondheid best centraal, dus federaal aangepakt zou worden.
Het zou ons veel discussies en nutteloos tijdverlies besparen. (5)”