Veréénvoudig België: voorbeelden genoeg

“België moet (opnieuw) éénvoudiger. En dat betekent minder structuren, (opnieuw) meer federale aansturing.
We hebben behoefte aan een sterkere federale staat”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

De recente voorbeelden en bewijzen zijn er.
Eerst de Covid-19 crisis, nu de gevolgen van de wateroverlast in Wallonië
.

Het is aan de federale regering om daar de nodige conclusies uit te trekken als ze werk maakt van een nieuwe organisatie van België.
Dat is alleszins de ambitie tegen de parlementsverkiezingen van 2024. (1)

Als er zich grote problemen voordoen, moet het alle hens aan dek zijn in ons uiteindelijk klein landje. Ik begrijp dan ook de heisa weer niet van de laatste dagen rond de hulpverlening in Wallonië.
De politiek - sommige politici - maakt problemen rond wie of welk niveau wat doet of moet doen, de bevolking niet. Kijken we bijvoorbeeld maar naar de grote solidariteit, ook vanuit Vlaanderen, voor het noodgebied: de talrijke giften voor het Rode Kruis en de talrijke vrijwilligers, die ter plaatse gaan helpen.
Dat is typisch voor de debatten rond de staatshervorming: de gemiddelde burger ligt er niet wakker van, dit is weer maar eens een bewijs.

Ik begrijp niet dat de federale overheid zich op een bepaald moment officieel teruggetrokken heeft uit het gebied (‘het afblazen van de federale fase in het beheer van de watersnood’) en nu officieel terugkeert (‘de oprichting van een federale ondersteuning cel’). (2)
Zolang er problemen zijn, en die zijn er nog, heel veel zelfs, moet er bijstand verleend worden.
Dan is het niet belangrijk vanwaar die hulp komt: Vlaams, federaal, internationaal
.
Pak de problemen aan en laat dat coördineren door het hoogste niveau, in dit geval federaal. Ook maar weer een pleidooi om in de toekomst met een hiërarchie van normen en niveaus te werken.

Is het afblazen van die federale fase een politieke fout of gaat het om politieke spelletjes?
Wat mij betreft het eerste, het tweede hoop ik van niet.

De meeste officiële vormen van hulpverlening, die momenteel actief zijn in Wallonië, zijn federale bevoegdheid: defensie, civiele bescherming, brandweer, politie. Dus is het eveneens vanuit die hoek bekeken logisch dat de coördinatie federaal gebeurt en blijft gebeuren.

Ik ben akkoord met de kritische geluiden dat de coördinatie van calamiteiten beter kan in België.
Hoewel hier eveneens relativisme op zijn plaats is. Hier staan de beste stuurlui ook weer aan wal. Veel situaties zijn te voorzien, een aantal echter niet en dat zal altijd zo zijn.

Dus moet er gewerkt worden aan een betere federale crisisbestrijding. Of hebben we nu nog niet voldoende geleerd uit de Coronagebeurtenissen en de overstromingen? En daar moeten voldoende financiële middelen voor uitgetrokken worden, dat is het laatste waar zou mogen op bespaard worden.
Spijtig genoeg is dat de laatste jaren niet gebeurd, bijgevolg is investeren in middelen en mensen de boodschap. (3)

Zulke betere crisisbestrijding betekent eveneens investeren in meer en betere opleiding.
Daar pleit ik al jaren voor, onder andere in mijn periode dat ik als Limburgs gedeputeerde verantwoordelijk was voor
het Provincie Limburg Opleiding en Training (PLOT).
Professionaliseren en beter samenwerken met de diverse disciplines zijn hier de boodschap.

Waarom wordt hier in België en nog meer in Vlaanderen altijd maar kritiek geuit - terecht of onterecht - op de overheid?
Wat alleszins terecht is, is de vaststelling dat de diverse overheden beter moeten kunnen werken dan ze nu doen.
Uit internationale vergelijkingen blijkt dat diverse landen beter presteren met minder middelen. Maar heeft dat ook niet te maken met de ingewikkeldheid van ons land?
Als een niveau of een structuur niet goed werkt, zetten we er gewoon een ander niveau of een andere structuur langs.
Kunnen we niet efficiënter en op sommige vlakken meer investeren in die overheid en ze meer vertrouwen en mogelijkheden geven? Met andere woorden, de nodige kennis en ervaring laten opbouwen.
Ik ben akkoord, dan moeten die overheid en de personen, die ervoor werken meer kwaliteit afleveren. Maar waarom zou dat niet kunnen?
Dat vraagt een andere ingesteldheid dan nu ten aanzien van de overheid, niet vertrekkende van de idee dat de privésector het altijd beter en goedkoper doet. Kortom, meer burgerzin.
Diegenen, die voor de overheid werken, moeten opnieuw civil servants worden.

Aan de slag!

Het is simpel: als er problemen zijn, moet getracht worden van ze op te lossen, als de rest is bijzaak. Dat geldt zeker voor grote calamiteiten. Daarvoor betaalt de burger belastingen.”