‘Camera's verwijderen, iemand daar al aan gedacht?’

Dit is de titel van een bijdrage van de hand van Ludwig Vandenhove, die op donderdag 27 oktober 2011 verschenen is in ‘de Gedachte’, een rubriek in het dagblad De Morgen.

Hij schreef deze vrije tribune als reactie op het artikel ‘Bewakingscamera’s lossen wél misdaden op’ dat eveneens verschenen is in De Morgen van de hand van journalist Kim Van De Perre.

 

 

 

 

Hieronder vindt u de integrale versie van de bijdrage.

 

 

Ludwig Vandenhove (sp.a) is burgemeester van Sint-Truiden en mede-initiatiefnemer van de camerawet.

 

 

Een zeventienjarige verdachte van een gruwelijke vechtpartij in de Brusselse metro is vrijgesproken omdat de beelden van de bewakingscamera 'niet duidelijk genoeg waren'. Het doet het debat over zin en onzin van camera's oplaaien.
Camerabewaking kan slechts een hulpmiddel zijn in de strijd tegen criminaliteit, zeker geen doel op zich. Ik heb mij in die overtuiging steeds gesterkt gevoeld door de ervaringen met camera's in het VK, en meer bepaald in Londen, waar elke inwoner dagelijks verschillende keren in het oog van een camera loopt. En Londen kun je moeilijk criminaliteitsvrij noemen.

 

 

Toch hebben we de jongste jaren in ons land een ware vlucht vooruit gezien wat betreft de installatie van camera's (11.982 aangiftes in 2010 volgens de Privacycommissie). Daarbij werd telkens het verhogen van de veiligheid als argument ingeroepen zonder dat een maatschappelijk of politiek debat ten gronde werd gevoerd.

 

 

Wat nogal eens uit het oog wordt verloren, is dat camera's voornamelijk het veiligheidsgevoel van de burger verhogen, met als gevolg dat diezelfde burger met een vals veiligheidsgevoel rondloopt, wat dan soms weer nefaste gevolgen heeft. Zo is al geruime tijd bewezen dat camerabewaking een verschuivend effect heeft.

 

 

Crimineel gedrag verplaatst zich naar plaatsen uit het oog van de camera of waar geen camera's hangen. Evenzeer staat vast dat camerabewaking leidt tot wat we aangepast crimineel gedrag kunnen noemen. Een bivakmuts om het gezicht te verbergen is het klassieke voorbeeld.

 

 

Een ander fenomeen is dat personen die gefilmd worden in geen enkel bestand zitten, zodat niet kan worden achterhaald over wie het gaat. Kortom: camerabewaking is geen garantie op geen criminaliteit!

 

 

Vandaag wordt ook bevestigd dat camera's een middel zijn in de bewijsvoering van strafbare feiten. Dat is althans de visie die de Brusselse jeugdrechter ontwikkelde bij de beoordeling van de zware agressie op een student in de Brusselse metro. De beelden van het incident waren van die aard dat er een 'redelijke twijfel' over de identiteit van de dader bleef bestaan in hoofde van de rechter. Ook waren er geen andere elementen (getuigenverklaringen, DNA, bekentenis) in het dossier aanwezig om de identiteit van de dader vast te stellen. Door die redelijke twijfel zag de jeugdrechter zich genoodzaakt de vermoedelijke dader vrij te spreken. De uitspraak onderstreept de relatieve waarde van camerabeelden in een strafproces.

 

 

Slechts als de beelden absolute zekerheid geven, vormen ze een sluitend bewijsmiddel. Zo niet zijn andere bewijselementen ter staving noodzakelijk. Ging het in deze zaak om vage beelden, dan kunnen verschillende oorzaken tot redelijke twijfel bij de rechter leiden. Denken we maar aan onscherpe overzichtsbeelden of de maskering van criminelen.

 

 

Dit alles onderschrijft mijn visie dat camera's hun nut kunnen bewijzen als we ze weloverwogen gebruiken als een middel (en niet meer) in het veiligheidsbeleid. Na deze uitspraak dringt zich, ook binnen justitie, steeds meer een debat op over het gebruik van camera's. Er komen steeds camera's bij. Niemand stelt zich de vraag of er geen verwijderd moeten worden, zeker als ze bewezen hebben weinig of niet van nut te zijn.
Beeldbewaking heeft een verschuivend effect: crimineel gedrag verplaatst zich uit het oog van de camera.

 

Zie onder andere ook de tekst ‘Geen verband tussen camera’s en criminaliteit’ van 27 augustus 2011 op deze website.