En weer de uittredingsvergoedingen

“Uittredingsvergoedingen blijven een moeilijk punt in heel het debat rond de verloning van ministers en parlementairen”, zegt Ludwig Vandenhove.
“We vervallen dan snel in populisme in plaats van een ernstig en globaal debat te voeren over de werking van onze democratische structuren.

Op woensdag 19 juni 2024 was het weer zover na een artikel in Het Belang van Limburg(1) en een facebookpost van de lokale nieuwswebsite in Sint-Truiden www.trudocs.be.

Achter mijn naam in de krant stond dat mijn uittredingsvergoeding ‘Onbekend’ was, wat voor een aantal personen aanleiding was voor de traditionele negatieve commentaar, sorry verwijten, aan mijn adres op sociale media.

Laat ik duidelijk zijn: iedereen mag van mij weten wat ik verdien en verdiend heb met politiek. Trouwens, het gaat allemaal om officiële bedragen, uitbetaald door overheden, dus iedereen, ook de pers als ze de moeite zouden doen, kunnen dat opvragen.

Onbekend?
Hieronder volgt de juiste en volledige uitleg.

Ik heb nog twee maanden uittredingsvergoeding tot zondag 1 september 2024, hetgeen neerkomt neer op nog twee maanden wedde als Vlaams volksvertegenwoordiger. 
Per zondag 1 september 2024 krijg ik al een deel van mijn parlementair pensioen en een uittredingsvergoeding is, logischerwijze, niet te cumuleren met een parlementair pensioen.
In het totaal had/heb ik over mijn hele parlementaire loopbaan recht op 22 maanden uittredingsvergoeding, waarvan ik er al 20 maanden gekregen heb, omdat ik periodes gehad heb waarin ik geen parlementair en/of gedeputeerde was.
Dat is het, niet meer of minder.

Het Belang van Limburg(2) en Trudocs(3) hebben het inmiddels in de juiste context geplaatst.

Voor mij mag er een grondig maatschappelijk en politiek debat komen over de verloning van politici in het algemeen en parlementairen in het bijzonder. Maar dan moet dat op een ernstige manier gebeuren, dus binnen de juiste (historische) context en met argumenten pro en contra.
Ik weiger mee te doen aan een populistisch debat in een tijd waarin politici bijna ‘het uitschot’ van de maatschappij zijn.
In zo een discussie is voor sommigen zelfs elke euro voor een politicus teveel.

Blijkbaar willen sommigen de democratie echt ten gronde richten. En we zijn er al niet meer ver van af.”
___