Evolutie aantal processen-verbaal (PV ’s) departement Omgeving

“Handhaving, of beter vaak het gebrek daaraan, houdt mij sterk bezig”, zegt Vlaams parlementslid Ludwig Vandenhove. “Ook in de uitvoerende mandaten, die ik gehad heb, zoals burgemeester en gedeputeerde, heb ik daar altijd op gehamerd en de daad bij het woord gevoegd.

Ik heb een schriftelijke vraag gesteld aan minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir over het omgevingshandhavingsbeleid gedurende de laatste 10 jaar.
Ik heb de cijfers opgevraagd voor milieu, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed.

Wat zijn de belangrijkste conclusies?
Qua processen verbaal (PV ’s) voor milieu is er eerder een stijging, voor ruimtelijke ordening een sterke daling en voor onroerend erfgoed is er een stijging (zelfs X 2,5)
Mijn standpunt blijft: Vlaanderen moet (meer) blijven inzetten op handhaving.
Uiteindelijk is een systematische en consequente handhaving het sluitstuk van een beleid dat gevoerd wordt. Bovendien is het niet meer dan eerlijk en rechtvaardig ten opzichte van die burgers, die zich wel aan de opgelegde voorwaarden houden.

Justitie en handhaving krijgen voor het eerst een prominente rol in het beleid van de Vlaamse regering met de specifieke bevoegdheid voor minister Zuhal Demir.
In elke provincie zitten inmiddels milieu-, bouw- en erfgoedinspecteurs samen in één team.
Die administratieve éénheid van aanpak, gecombineerd met een specifieke ministerpost, moet normalerwijze de kwaliteit van de handhaving in Vlaanderen verbeteren.
De kwantiteit? Die wordt natuurlijk sterk bepaald door het aantal personeelsleden dat ingezet wordt.
Dat is afgenomen gedurende de beschreven periode.
Met de huidige besparingsplannen qua personeel van de Vlaamse regering ziet dat er niet beter uit.
In het totaal zullen er 1 440 personeelsleden afvloeien bij de Vlaamse diensten en instellingen tijdens de huidige legislatuur. Of een besparing van 74 880 000 euro. (1)

Het gevoerde beleid qua handhaving kan eveneens een impact hebben op de cijfers. 

Ik had de cijfers per provincie opgevraagd, maar blijkbaar gebeurt die opdeling niet systematisch.

Een aanvankelijk PV is het eerste PV dat opgemaakt wordt.
Navolgende PV ’s zijn de PV ‘s, die hiermee verband houden als gevolg van een verhoor, een onderzoekdaad, etc.
Dat onderscheid is belangrijk indien er gesproken wordt over het totaal aantal PV’s.

Bij het interpreteren van de cijfers moet er vooral gekeken worden naar de beslissing van het parket van de Procureur des Konings.
Het parket kan beslissen tot het doorsturen van het PV voor bestuurlijke beboeting of tot strafrechtelijke behandeling.
De cijfers van de  PV ’s, die doorgestuurd worden voor bestuurlijke beboeting naar de gewestelijke beboetingsentiteit (cluster sanctionering in de afdeling Handhaving), zijn volledig gekend.
Over de PV ’s, die strafrechtelijk behandeld worden door de Procureur des Konings, wordt niet altijd systematisch teruggekoppeld met de Omgevingsinspectie. Onder andere daarom zijn deze cijfers mogelijk niet volledig.
Enkel de parketten beschikken over die volledige cijfers.
Ik zal hierover een collega federaal parlementslid een vraag laten stellen aan de (nieuwe?) federale minister van Justitie.

Het aantal personen dat zich de laatste jaren met handhaving bezighoudt, is gedaald
Bij leefmilieu van 102 personeelsleden naar 97 of van 96,5 Voltijds Equivalenten (VTE's) naar 87, 1 en bij ruimtelijke ordening van 17 naar 13. 
Geen goede evolutie, zeker als we vaststellen dat de meeste gemeenten er de laatste jaren ook steeds minder personeelsleden voor inzetten. 

Er zijn afspraken tussen Vlaanderen en de gemeenten welk niveau in welke gevallen verantwoordelijk is voor de opvolging.
Om het eenvoudig te houden: grote(re) dossiers Vlaanderen, kleine(re) dossiers de gemeentebesturen en/of de lokale politie. Voor het thema milieu bijvoorbeeld is dat vooral toegespitst op klasse 1-bedrijven, toezicht en handhaving voor de klassen 2 en 3 gebeurt door de lokale besturen.
Best zou hierover meer gecommuniceerd worden naar de burger toe, zodat die niet ‘de indruk krijgt dat er niets gebeurt met haar/zijn klacht’.
De bevolking zou minimaal moeten weten wie haar/zijn klacht behandelt.

Voor onroerend erfgoed zijn geen specifieke personeelscijfers meegedeeld. Ik zal hier dan ook een nieuwe vraag over stellen aan minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed Matthias Diependaele.”

Hieronder vindt u de schriftelijke vraag en het antwoord .


Bijlagen

Processen Verbaal

Instroom dossiers en bestuurlijke beboeting

Inbreuken
  

Inspecteurs