Geen verband tussen camera’s en criminaliteit

“Er is geen verband tussen camera’s en criminaliteit en camera’s doen de sociale ongelijkheid nog toenemen.”

Dit schrijft burgemeester Ludwig Vandenhove, als toenmalig voorzitter van de commissie voor de Binnenlandse Zaken en voor de Administratieve Aangelegenheden in de Senaat mede-initiatiefnemer van de camerawet, op vrijdag 26 augustus 2011 in een vrije tribune van De Morgen naar aanleiding van het plaatsen van zogeheten slimme camera’s in een ‘rijke buurt’ in Oud-Turnhout.

 

 

 

 

Hieronder vindt u de integrale versie van deze vrije tribune.

 

 

Geen verband tussen camera's en criminaliteit

 

 

Ludwig Vandenhove (sp.a) is burgemeester van Sint-Truiden en mede-initiatiefnemer van de camerawet (oktober 2009)

 

 

Ik blijf een koele minnaar van het inschakelen van camera's binnen het veiligheidsbeleid. Veiligheid is bij uitstek een zaak van mensen en van de overheid.

 

 

Wat dit laatste betreft, is er een ideologisch debat dat te weinig of zelfs niet meer gevoerd wordt in de politiek. Dat geldt bijvoorbeeld voor de hele privacy, die aangetast wordt door steeds meer camera's in te schakelen.

 

 

De burgers willen camera's, omdat die hen een subjectief veiligheidsgevoel geven. Bovendien worden camera's nooit ziek, in tegenstelling tot politieagenten, en draaien ze 24 op 24 uur (en zijn ze in hun ogen dus goedkoper). Daarenboven stellen ze geen pv op als burgers eens verkeerd geparkeerd staan.

 

 

De politiek speelt daar graag op in, in plaats van te kiezen voor een integrale veiligheidsaanpak en langetermijnoplossingen. Mijn contacten met burgers leren mij dat precies degenen die voor veiligheidscamera's zijn, op de meest diverse plaatsen, vaak hevige tegenstanders zijn van snelheidscontroles met camera's.

 

 

Verhoogt de aanwezigheid van camera's de objectieve veiligheid? In de meeste landen, ook in België, is daar nog nooit ernstig onderzoek naar gevoerd en bestaan hier geen cijfers over. In Engeland, het land dat verhoudingsgewijs wellicht over de meeste camera's ter wereld beschikt, zijn wel studies gebeurd.

 

 

Daaruit blijkt dat er geen significant verband is tussen de aanwezigheid van camera's en de criminaliteitsgraad. Kijk naar de recente rellen in Engeland: al die camera's hebben dat niet kunnen voorkomen. Hetzelfde geldt voor de zware aanslagen op de Londense metro van 7 juli 2005. Personen die achteraf herkend worden op camera's kunnen sneller gevat en berecht worden, maar de feiten zijn gebeurd.

 

 

En de politiecapaciteit? Er wordt veel te weinig stilgestaan bij de tijdsbesteding van de agenten, die de opgenomen beelden moeten bekijken en analyseren.

 

 

Intussen is de politie niet op straat, ondanks de roep om meer blauw op straat. Bovendien worden er vaak personen gefilmd die in geen enkele databank voorkomen en die bijgevolg niet herkenbaar zijn. Dat gebeurt vooral bij winkeldiefstallen.

 

 

Tot slot is er de sociale ongelijkheid die toeneemt, ook binnen het veiligheidsgebeuren. Betere buurten die zich camera's kunnen permitteren, zijn zo veiliger (of dat denken ze toch) dan andere, zeker dan sociaal achtergestelde buurten. Dit is een algemene evolutie: hoe meer de privésector ingeschakeld wordt in het veiligheidsgebeuren, hoe meer sociale ongelijkheid.

 

 

Daarmee kom ik terug bij mijn uitgangsstelling: veiligheid is een zaak van de overheid. De privésector kan hoogstens een beperkte, aanvullende rol spelen. In dat verband pleit ik nog eens voor een politiek en maatschappelijk debat over de verhoudingen tussen de privésector en de overheid in het veiligheidslandschap.

 

 

 

 

Zie onder andere ook de tekst ‘Zuinig met het gebruik van veiligheidscamera's!’ van 10 juli 2008 op deze website.