Ludwig Vandenhove spreekt bij de vakbond

Op donderdag 16 februari 2017 was gedeputeerde van Personeel Ludwig Vandenhove gastspreker bij de militanten van de Algemene Centrale voor Openbare Diensten (ACOD) Financiën in het ACOD-gebouw in Hasselt (Koningin Astridlaan 45).

“Dat doe ik zeer graag”, zegt Ludwig Vandenhove.
Spreken, maar vooral debatteren en zelfs discussiëren.
Dat gebeurt tegenwoordig veel te weinig. En dat heb ik niet over kunstmatige discussies (of eerder verwijten!) op sociale media.

Vakbond en partij(en) moeten elkaar opnieuw beter leren kennen en meer samenwerken. Alleen zo kunnen we een vuist maken tegen de steeds verdergaande verrechtsing en het toenemend populisme.

Hieronder vindt u de leidraad, die Ludwig Vandenhove gebruikte voor zijn toelichting.

-Bedankt voor de uitnodiging.

-Voel mij hier thuis.
Al jaren lid van de vakbond en van de Algemene Centrale van de Openbare Diensten (ACOD).

-Voor mij één strijd, sp.a en andere linkse partijen, en vakbondswerk.

-Uitspraak: “De dag dat ik de vakbond nodig zou hebben, zal die er niet zijn.”

-Verschil tussen vakbondswerking en partijwerking.
Een politicus moet voor haar/zijn kiezers zorgen, een vakbondsafgevaardigde voor haar/zijn leden.
Sociale controle bij politici is veel sterker (zie actuele problematiek vergoedingen en zitpenningen intercommunales).  Interne democratie is dan ook anders bij vakbonden als bij politieke partijen.

-We moeten elkaar opnieuw beter leren kennen.
Vorming is daarin erg belangrijk.
Positief in de vakbond, gebeurt in de partij niet meer (kan niets zeggen over Groen en/of PvdA).

-Ik zit vaak in een dubbelzinnige houding.
Zowel als toenmalig burgemeester, als nu als gedeputeerde (zat) zit ik het vakbondsoverleg voor.
Ik moet dan mijn ideeëngoed als vakbondsmand verzoenen met mij rol als werkgever. Maar dat lukt als je maar consequent bent.

-Zowel de federale, als de Vlaamse regering willen de overheid weg met maar één bedoeling: zoveel mogelijk privatiseren.
De dienstverlening wordt systematisch afgebouwd. In Sint-Truiden bijvoorbeeld zijn  de laatste jaren heel wat diensten afgebouwd van de Federale Overheidsdienst (FOD) Financiën.

-Privatiseren kost meer geld. Maar de privé-sector kan er dan winst op maken.

-Door de afbouw van de overheid wordt er steeds minder gecontroleerd. Zo is er bijvoorbeeld steeds minder handhaving.
Jullie als werknemers van de FOD Financiën weten dat maar al te goed. Ook dat is een bewuste strategie van de huidige federale en Vlaamse regering.
(Zie Handhavingsbeleid van 03-11-2016 op deze website.)

-Vaak geen naakte ontslagen bij de overheid, maar personeel dat natuurlijk afvloeit, wordt niet meer vervangen. Dus er is geen instroom meer.
Wat gaan op termijn al die jonge mensen nog doen?
Niet iedereen zal erin slagen de vereiste diploma’s te halen.

-Sommige sociale economie-projecten moeten permanent worden (zie bijvoorbeeld groenonderhoud).
Zij leveren nuttig werk en het is een illusie dat veel van die werknemers ooit in het normale arbeidscircuit terecht zullen komen.

-Zie de huidige discussie rond de vergoedingen in  intercommunales.
Voor sommigen is dit een alibi om nog sneller en meer te privatiseren.
Zie Intercommunales leveren goed werk van 13-02-2017 op deze website.)

-De politiek speelt te vaak paniekvoetbal, zoals nu met de discussie rond de intercommunales. Het populisme is eveneens niet ver weg, bij alle politieke partijen.

-De bevolking in het algemeen en jongeren in het bijzonder staan positief tegenover de vakbond.
(Zie ‘De vakbond lijkt elke connectie met de jeugd te zijn verloren. Maar is dat wel zo?www.knack.be, 18-07-2016.)

Toch is er zo weinig actiebereidheid en is het moeilijk om nieuwe, jonge militanten aan te trekken.
Dit is een grote tegenstelling.

-Wij laten ons veel teveel doen als overheid.
Personen, die rechtsreeks of onrechtstreeks hun geld via  de overheid verdienen, zouden meer solidair moeten zijn.
(Zie Is er teveel overheidspersoneel? van 16-04-2013 op mijn website.)

 

Zie ook Ludwig Vandenhove spreker op nieuwjaarsreceptie AC van 30-01-2017 op deze website.