Ook de land- en tuinbouw en fruitteelt zullen zich moeten aanpassen

“Wie nu nog niet begrepen heeft dat er een klimaatprobleem is, zal het nooit begrijpen. Of is dom of koppig”, aldus Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

“We zullen ons allemaal moeten aanpassen. En dat geldt zeker ook voor de land- en tuinbouw in het algemeen en de fruitteelt in het bijzonder, die belangrijk zijn voor onze regio Haspengouw”, zegt Ludwig Vandenhove, die onder andere lid is van de Commissie Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid in het Vlaams parlement.

Onze warme en droge zomer met extreme klimaatomstandigheden is al de zoveelste op rij. Het gaat bijgevolg niet meer over toeval, maar over een structureel gegeven. Er zal dus een beleid moeten komen om de land- en tuinbouw en de fruitsector weerbaarder te maken. Of de sector dat nu graag hoort of niet, er is geen alternatief.

Wat zijn de elementen voor die robuustheid? Aandacht voor een gezonde bodem, droogte- en hittetolerante rassen en een efficiënt gebruik van water.

Droge en warme periodes doen de vraag naar water vanuit de land- en tuinbouw en fruitteelt toenemen, maar door de afnemende grondwaterstand daalt het vochtgehalte in de bodem en het beschikbaar water. Bovendien legt de overheid terecht restricties op qua watergebruik en moet de sector ‘concurreren’ met andere actoren om water.

Vooreerst is er het element van een gezonde bodem.
Er moet gezorgd worden dat er meer water vastgehouden wordt in de bodem.
Een goede bodemzorg en vochtvoorziening van de teelten is een deel van de oplossing.

Ten tweede is er de keuze voor rassen, die toleranter zijn voor hitte- en droogtestress en die klimaat robuust zijn.
De uitdaging bestaat erin om via een beredeneerde rassenkeuze, een gewijzigde gewasbescherming en een aangepaste bemesting in bestaande teelten een goed rendement te realiseren onder steeds moeilijker wordende omstandigheden.
De klimaatwijziging zorgt ervoor dat de grenzen van optimale teeltgebieden verschuiven met mogelijkheden voor nieuwe of heroplevende teelten.
Onderzoek moet aantonen welke teelten de komende jaren potentieel kunnen hebben in ons gewijzigd klimaat. Voor de meest veelbelovende hiervan moet er gewerkt worden aan het optimaliseren van de teelt- en bewaartechniek met het oog op rendabiliteit en ketenontwikkeling om de overstap naar deze teelten maximaal te ondersteunen.

Ten derde is er het efficiënt gebruik van water.
Intensieve teelten moeten maximaal bewaterd worden met een sterk doorgedreven beredeneerde sturing via sensoren. Ook moet er maximaal gebruik gemaakt worden van alternatieve waterbronnen (bijvoorbeeld bedrijfsafvalwater).
De gebruikte waterstromen moeten robuuster en duurzamer worden door het veranderende klimaat.
Het waterverbruik bij innovatieve teeltsystemen moet goed in kaart gebracht worden, zodat getracht wordt dat de productie per m2 landbouwgrond zo hoog mogelijk is en er mits de juiste technieken een serieuze waterbesparing gebeurt.

Tot slot is er de monitoring en beheersing van nieuwe en opkomende plagen in de verschillende teeltgroepen als gevolg van de klimaatverandering, droogtestress en extreme weersomstandigheden.
Deze nieuwe omstandigheden vergen een goed uitgedachte en geïntegreerde bestrijdingsstrategie om de kwaliteit van de gewassen en/of de vruchten te vrijwaren.
Nieuwe efficiënte monitorings- en waarschuwingssystemen zijn nodig om een vlotte detectie van eventuele nieuwe plagen te realiseren.  (1)

Deze vernieuwde aanpak als gevolg van de klimaatverandering zal eveneens een andere aanpak qua landbouwonderwijs en -opleidingen vergen. (2)

Conclusie: onze land- en tuinbouwers en fruittelers ontsnappen niet aan de klimaatverandering.
Aanpassen is de boodschap.”