Slachtoffers gaan gebukt onder psychische gevolgen

Onder deze titel verscheen een artikel in het tijdschrift ‘Politiejournaal’ (Uitgeverij Politeia, juni 2011) van de hand van Lore Mergaerts, studente criminologie aan de Katholieke Universiteit Leuven (KUL), van hoofdcommissaris - korpschef van de politiezone Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken Philip Pirard en van burgemeester Ludwig Vandenhove, tevens voorzitter van het politiecollege en de politieraad.


Burgemeester Ludwig Vandenhove: “Het is een samenvatting van het onderzoek dat door Lore Mergaerts dit voorjaar binnen de lokale politiezone Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken werd uitgevoerd.
Inmiddels is ze met succes voor haar 3e bachelor criminologie geslaagd met onderscheiding en op haar stage bij de lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken heeft zij grote onderscheiding gekregen.

Alle inwoners van Sint-Truiden, Gingelom en Nieuwerkerken, die in 2010 slachtoffer geworden zijn van een woninginbraak, werden bevraagd om de impact hiervan in kaart te kunnen brengen.

Woninginbraken hebben naast financiële en/of materiële gevolgen (vooral) psychische consequenties.

De lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken zal op basis van dit onderzoek een aantal concrete beleidsmaatregelen nemen. Zo zullen slachtoffers van woningdiefstallen, nog regelmatiger bezocht worden, onder andere door de wijkinspecteur.".

Hieronder vindt u de integrale versie van het artikel.


Slachtoffers gaan gebukt onder psychische gevolgen

Lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken ondervraagt slachtoffers van woninginbraken

Een woninginbraak, niemand wil het meemaken. Slachtoffers ondervinden vaak heel wat psychische gevolgen naar aanleiding van een woninginbraak, zoals angst en onveiligheidsgevoelens. Deze gevolgen kunnen soms zelfs een hele tijd blijven aanslepen en worden vaak onderschat. De lokale politie Sint-Truiden – gingelom – Nieuwerkerken deed, in samenwerking met de K.U. Leuven, onder haar bevolking een onderzoek naar de gevolgen voor de slachtoffers van een woninginbraak.

Context

Het aantal woninginbraken en pogingen tot woninginbraak op het grondgebied van de politiezone Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken is in 2010 gestegen ten opzichte van het aantal in 2009 (van 191 naar 241) (1). Ook op nationaal niveau worden er elk jaar aanzienlijk meer woninginbraken en pogingen tot woninginbraak gepleegd (2).

Om de burger zoveel mogelijk te beschermen tegen woninginbraken onderneemt de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken dan ook allerhande acties. Bovendien werd een jaar geleden een project ‘woninginbraken’ opgestart. Dit houdt in dat de wijkinspecteurs alle inwoners van de politiezone bezoeken om zo technopreventief advies te verschaffen. Dit gebeurt op basis van een steekkaartje waarop allerhande tips vermeld staan.

Bovendien werd onlangs gestart met een specifieke actie ter preventie van woninginbraken in appartementen (3). Verder worden de burgers eveneens aangemoedigd om bij afwezigheid (bijvoorbeeld wegens vakantie, huwelijk, of begrafenis) woningtoezicht aan te vragen. Dit alles gebeurt aanvullend op alle initiatieven die vanuit de preventiedienst op dat vlak al genomen worden sinds meer dan tien jaar. Voor 2010 ontving de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken 586 aanvragen. Ondanks deze vele acties, blijft (zoals reeds aangegeven) het aantal woninginbraken toch toenemen.

Woninginbraken komen dus veelvuldig voor. Toch zijn er slechts een beperkt aantal onderzoeken gevoerd naar de gevolgen van woninginbraken. Bovendien is onderzoek naar de impact van woninginbraken nagenoeg onbestaande in België. Het bestaande onderzoek is dan ook vooral afkomstig uit de Angelsaksische landen (zoals bijvoorbeeld Groot-Brittannië en de Verenigde Staten).

Uit een analyse van het beperkte aanwezige onderzoek blijkt dat een woninginbraak een niet te onderschatten impact kan hebben op de slachtoffers van dit delict (4). Om hieraan reeds tegemoet te komen worden slachtoffers binnen de 48 uur na een woninginbraak gecontacteerd door de dienst slachtofferbejegening van de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken met de vraag of men een gesprek wenst. Daarenboven wordt datzelfde aanbod enkele weken later nog eens herhaald met een brief. 24 slachtoffers wensten in 2010 een dergelijk nabezoek.

Op basis van al deze informatie en naar aanleiding van het stijgend aantal inbraken, werd bij de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken besloten om, in samenwerking met de KU Leuven, een onderzoek te voeren naar de gevolgen van woninginbraken. Aan de hand hiervan zal geprobeerd worden de preventie van woninginbraken en de begeleiding van slachtoffers in de toekomst verder te verbeteren.

Onderzoeksopzet en onderzoekspopulatie

Alle inwoners van Sint-Truiden, Gingelom en Nieuwerkerken die in 2010 slachtoffer werden van een effectieve woninginbraak werden anoniem bevraagd op basis van een schriftelijke vragenlijst. De vragenlijst werd persoonlijk bezorgd. Bovendien ontvingen de slachtoffers een paar dagen voor de deadline persoonlijk een herinneringsbrief. In totaal werd de vragenlijst aan 132 slachtoffers bezorgd. Een aantal slachtoffers werd niet bereikt, aangezien ze reeds op een ander adres woonden en/of niet wensten mee te werken. Uiteindelijk hebben 83 slachtoffers de vragenlijst terugbezorgd. Dit is een responsgraad van 64%. In totaal vulden 48 mannen en 35 vrouwen de vragenlijst in. Verder varieert de leeftijd van de respondenten tussen 29 en 88 jaar. Slachtoffers tussen 41 en 50 jaar zijn echter het meest vertegenwoordigd, gevolgd door de slachtoffers tussen 51 en 70 jaar.

De volgende twee onderzoeksvragen stonden centraal bij het onderzoek naar de impact van woninginbraken op slachtoffers:

1.        Wat is de impact van woninginbraken op slachtoffers op korte en middellange termijn?
a)     Welke materiële/financiële gevolgen ervaren slachtoffers op korte en middellange termijn naar aanleiding van een woninginbraak?
b)     Welke lichamelijke gevolgen ervaren slachtoffers op korte en middellange termijn naar aanleiding van een woninginbraak?
c)     Welke psychische/emotionele gevolgen ervaren slachtoffers op korte en middellange termijn naar aanleiding van een woninginbraak?
d)     Welke gedragsmatige/sociale gevolgen ervaren slachtoffers op korte en middellange termijn naar aanleiding van een woninginbraak? 

2.        Welke technopreventieve maatregelen heeft het slachtoffer genomen naar aanleiding van een woninginbraak?
a)   Reguliere technopreventie: in welke mate heeft het slachtoffer technopreventief advies ingewonnen/gekregen bij de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken?
b)   Private technopreventie: in welke mate heeft het slachtoffer andere maatregelen genomen om de woning extra te beveiligen (zoals alarmsysteem, speciale cilindersloten, buitenverlichting (met sensoren))?

In bijna drie vierde van de gevallen werd de woninginbraak zes maanden tot een jaar geleden gepleegd. Bovendien waren de meeste slachtoffers niet thuis op het moment van de woninginbraak. Ook was er bijna nooit een ander gezinslid thuis tijdens de inbraak.

In het onderzoek werd ook nagegaan of het de eerste keer was dat iemand slachtoffer werd van een woninginbraak. Dit was het geval voor bijna drie vierde van de bevraagde slachtoffers. Dit wil dus ook zeggen dat er nog een aanzienlijk aantal respondenten reeds eerder slachtoffer is geworden van een woninginbraak. Voor deze groep werd nagegaan hoe vaak men reeds slachtoffer werd. Uit de bezoeken bij de respondenten thuis, kan een mogelijke verklaring voor dit meervoudig slachtofferschap afgeleid worden. Het ging meestal om slecht beveiligde woningen of woningen die zeer afgelegen waren, wat de woning aantrekkelijk maakt gezien de mogelijkheid om makkelijk te vluchten.

Inbrekers maken een aanzienlijke buit

Uit de resultaten komt naar voren dat er vooral juwelen, cash geld, bankkaarten en cheques gestolen worden. Ook elektronische apparaten werden vaak gestolen (zoals een gsm, fototoestel, laptop…). Verder ligt, volgens de respondenten, het bedrag van de schade aan de woning doorgaans een stuk lager dan het bedrag van de gestolen goederen. Eveneens blijkt dat de verzekering lang niet in alle gevallen de schade en/of gestolen goederen (volledig) vergoedt. In ruim een derde van de gevallen heeft de verzekering zelfs helemaal niets vergoed. Voor een aantal respondenten is dit te verklaren door het feit dat men de woninginbraak niet heeft gemeld aan de verzekering.

Slapeloze nachten

Bijna drie vierde van de slachtoffers lijdt aan slapeloosheid in de maand na de inbraak.

De lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken heeft voor 2010 geen woninginbraken met geweld geregistreerd. Toch gaven twee respondenten aan een lichamelijk letsel opgelopen te hebben naar aanleiding van de woninginbraak. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat men de geweldpleging niet heeft meegedeeld bij de aangifte. Een tweede mogelijkheid is dat men iets anders verstaat onder lichamelijk letsel, zoals bijvoorbeeld het ervaren van angst, slecht slapen en stress.

Er werd ook gevraagd of de respondenten de eerste maand na de woninginbraak slaapproblemen ervaren hebben. Dit blijkt voor bijna drie vierde van bevraagde slachtoffers het geval te zijn. Verder werd eveneens gevraagd of men nog last had van slaapproblemen in de periode van zes maanden tot een jaar na de woninginbraak. Ongeveer één derde van de respondenten antwoordde hierop positief. 

Een woninginbraak wekt heel wat woede op

De slachtoffers werd ook gevraagd aan te geven in welke mate men bepaalde psychische en emotionele gevolgen ervaren heeft onmiddellijk na het ontdekken van de woninginbraak. Uit de resultaten blijkt dat vooral boosheid en onveiligheidsgevoelens in sterke mate ervaren worden. Ook angst, verbazing, ongeloof en verdriet worden in meer of mindere mate ervaren. Verder blijkt dat zeer weinig respondenten kalm konden blijven bij het ontdekken van de woninginbraak.

Een aantal maanden na de woninginbraak blijken heel wat gevoelens sterk af te nemen. Toch blijft nog meer dan de helft van de respondenten (heel) erg boos omwille van de woninginbraak. Ook angst, onveiligheidsgevoelens en verdriet worden nog door heel wat respondenten in meer of mindere mate ervaren. Verder blijkt dat de verbazing en het ongeloof toch nog blijven nazinderen. Een ruime meerderheid van de respondenten geeft bovendien aan (heel) erg emotioneel aangedaan te zijn door de woninginbraak.

Bijna iedereen houdt rekening met een nieuwe inbraak

Bijna drie vierde van de respondenten meent dat voorzorgen niet helpen om een nieuwe inbraak te voorkomen.

Over het algemeen blijken de gedragsmatige en sociale gevolgen veeleer beperkt te blijven. Zo stellen de meeste respondenten dat de woninginbraak helemaal geen verandering teweeg heeft gebracht in relaties met vrienden, familie en kennissen. Ook heeft bijna niemand overwogen om te verhuizen na de inbraak. Verder blijkt wel dat bijna iedereen in meer of mindere mate rekening houdt met de kans dat er opnieuw ingebroken kan worden en een verhoogd gevoel van kwetsbaarheid voor slachtofferschap ervaart. Ook vinden heel wat respondenten een beetje tot (heel) veel dat een nieuwe inbraak buiten de eigen controle ligt. Hierbij aansluitend is bijna drie vierde van de respondenten van mening dat voorzorgen niet helpen om een nieuwe inbraak te voorkomen.

Voor de sociale en gedragsmatige gevolgen tot een jaar na de woninginbraak, blijkt dat men vooral rekening blijft houden met de kans dat er opnieuw ingebroken kan zijn. Ook vinden de respondenten in meer of mindere mate dat het nemen van voorzorgen niet helpt om een nieuwe woninginbraak te voorkomen. Tot slot geeft bijna iedereen aan een beetje tot (heel) erg bang te zijn dat er nogmaals ingebroken wordt.

Technopreventief advies geen succes

In het onderzoek werd verder ook aandacht besteed aan technopreventie. Uit de resultaten blijkt dat ruim drie vierde van de bevraagden op de hoogte is van de mogelijkheid om technopreventief advies in te winnen bij de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken. Toch heeft slechts 7,3% reeds technopreventief advies ingewonnen vóór de inbraak. Dit ligt in dezelfde lijn als de cijfers van 2010 (31 aanvragen). Desondanks waren bijna alle woningen (95,1%) voor de inbraak uitgerust met enige vorm van technopreventie. Het gaat hierbij voornamelijk om dubbele of cilinderdeursloten en sensorverlichting buitenshuis. Ook een aantal organisatorische beveiligingsmaatregelen, zoals het huis bewoond laten lijken en het sluiten van ramen en deuren bij afwezigheid, werden reeds veelvuldig toegepast voor de inbraak.

Vervolgens komt uit de resultaten naar voren dat de helft van de bevraagde slachtoffers technopreventief advies heeft gekregen van een lid van de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken. Verder blijkt dat bijna drie vierde van de bevraagden zelf geen technopreventief advies heeft ingewonnen bij de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken na de woninginbraak. Toch werden bijkomende technopreventieve maatregelen genomen door 72% van de respondenten. Vooral dubbele of cilinderdeursloten worden aangeschaft. Ook een alarmsysteem, sensorverlichting buitenshuis, sloten op en staven voor de ramen worden achteraf geïnstalleerd. Verder laat bijna de helft van de slachtoffers het huis, sinds de inbraak, bij afwezigheid bewoond lijken en worden ramen en deuren sindsdien gesloten. Ook andere technopreventie wordt aangewend door bijna een derde van de slachtoffers. Het gaat hierbij vooral om het plaatsen van hekken rond het huis, rolluiken, balken, deksels en dergelijke voor ramen en deuren. Er worden ook andere gewoontes aangenomen, zoals het extra controleren of alles wel op slot zit, het verwittigen van de buren wanneer men weggaat en geen cash geld in huis hebben.

Hoe ouder, hoe erger

Er is een verband tussen het opleidingsniveau en de impact die een woninginbraak heeft op het slachtoffer

Naast het beschrijvende onderzoek naar de impact van woninginbraken, werd eveneens beknopt nagegaan of deze impact een verband vertoont met persoonskenmerken van de slachtoffers en bepaalde zaken eigen aan de woninginbraak. In eerste instantie blijkt leeftijd een invloed uit te oefenen op een aantal psychologische en sociale gevolgen. Dit wil zeggen dat men deze gevolgen in sterkere mate ondervindt naarmate men een hogere leeftijd heeft.

Ten tweede werd een verband gevonden tussen het opleidingsniveau van de slachtoffers en de impact op woninginbraken. Respondenten met een diploma hogeschool of een andere dan de opgesomde opleidingen ervaren de gevolgen het sterkste, terwijl respondenten met een diploma lager (secundair) onderwijs hiervan het minste last ondervinden.

Een derde vaststelling heeft te maken met ouders van wie de kinderen nog thuis wonen. Zij blijken de gevolgen minder sterk te ervaren dan ouders van wie de kinderen al het huis uit zijn.

In vierde instantie blijkt, opmerkelijk genoeg, dat het tijdstip waarop de woninginbraak plaatsvond geen effect heeft op de mate waarin men de psychologische en sociale gevolgen ervaart. Dit wil zeggen dat het statistisch gezien amper van belang is of de woninginbraak recent of langer geleden gebeurd is voor de mate waarin de impact zich manifesteert.

Bovendien is het opmerkelijk dat in het onderzoek geen statistisch significant verband gevonden kan worden tussen de impact en het feit of de respondent thuis was op het moment van de inbraak. Slachtoffers bij wie iemand anders van het gezin thuis was, reageren op het moment van de inbraak wel kalmer. Verder hangt de emotionele waarde die men hecht aan bepaalde gestolen goederen ook samen met een aantal gevolgen. Slachtoffers van wie goederen met een bepaalde emotionele waarde meegenomen werden, ondervinden de psychologische en sociale gevolgen in sterkere mate dan respondenten bij wie dit niet het geval was.

Conclusie en aanbevelingen

Niet te onderschatten impact

Uit het voorgaande blijkt dat een woninginbraak een niet te onderschatten impact heeft op de slachtoffers. De gevolgen kunnen zeer uiteenlopend zijn en worden eveneens beïnvloed door bepaalde achtergrondkenmerken van de slachtoffers. Bovendien ebben de gevolgen niet per se weg met het verstrijken van de tijd en mondt de impact van een woninginbraak in vele gevallen uit in het nemen van bijkomende beveiligingsmaatregelen.

Verdere uitbouw van technopreventief advies en slachtofferbejegening

Daarom kan aanbevolen worden dat de slachtofferbejegening bij de politiediensten voldoende wordt afgestemd op de ervaringen van de slachtoffers. In de huidige werking worden slachtoffers van woninginbraken binnen de 48 uur na de inbraak gecontacteerd met de vraag of men een gesprek wenst. Vaak heeft men het op dit moment druk met alles weer in orde te brengen. Bovendien ebben bepaalde gevolgen niet weg na verloop van tijd. Daarom kan het nuttig zijn om de slachtoffers na een aantal maanden opnieuw te contacteren om te vragen of men alsnog een gesprek wil. Ingeval men dit wenst, kan men de slachtoffers doorverwijzen naar een Centrum voor Algemeen Welzijnswerk, aangezien dit buiten het takenpakket van de politionele slachtofferbejegening valt.

In tweede instantie is het nuttig om het verschaffen van technopreventief advies verder uit te bouwen. Alle slachtoffers van woninginbraken zouden standaard technopreventieve tips moeten krijgen. Het nemen van voorzorgen is belangrijk ter preventie van een nieuwe inbraak, ook al waren heel wat slachtoffers in het onderzoek hier niet van overtuigd. Het is verder van belang dat de slachtoffers actief benaderd worden, aangezien blijkt dat men niet makkelijk uit zichzelf technopreventief advies inwint. Ter preventie van woninginbraken is het eveneens aangewezen een systeem uit te bouwen waarbij alle inwoners van de politiezone nog meer technopreventief advies aangeboden krijgen. Hiermee is men momenteel volop bezig bij de lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken en de preventiedienst.

In derde instantie is het van belang dat de verzekeringsmaatschappijen gesensibiliseerd worden, zodat slachtoffers zich hierbij niet opnieuw tekort gedaan voelen. Zo kunnen verzekeringsmaatschappijen aangespoord worden de schade en/of goederen direct te vergoeden, of op zijn minst een voorschot op deze vergoeding uit te keren.

Tot slot is het interessant om een systeem te ontwikkelen dat een antwoord biedt op de informatiebehoefte van slachtoffers. Men weet graag of de daders werden gevat en indien niet, of er nog verder gezocht wordt. Aangezien deze informatie in handen van het parket ligt, zou het parket in een manier kunnen voorzien om slachtoffers op de hoogte te brengen van de afhandeling van de zaak. Op het politionele niveau zou men een systeem kunnen ontwikkelen waarbij slachtoffers automatisch het nummer van het proces-verbaal ontvangen (bijvoorbeeld via een brief), zodat ze op basis hiervan meer informatie kunnen inwinnen bij het parket.

Ludwig Vandenhove
Burgemeester van Sint-Truiden

Philip Pirard
Hoofdcommissaris van politie
Korpschef politiezone Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken

Lore Mergaerts
Studente criminologie K.U. Leuven

1Jaarverslag 2010, lokale politie Sint-Truiden – Gingelom – Nieuwerkerken, Laakdal, de PRESS, 2011, 54 (zie ook: www.politie-sint-truiden.be).
2 http://www.polfed-fedpol.be.
3 Voor mee info zie http://www.politie-sint-truiden.be.
4 Zie o.a.: VAN DEN BOGAARD, J.W., Slachtoffers van woninginbraken benaderd, Enschede, Universiteit Twente, 1992, 386p.; WITTEBROOD, K. en LAMET, W., Nooit meer dezelfde, Den Haag, Sociaal En Cultureel Planbureau, 2009, 94p.; MAGUIRE, M., “The Impact of Burglary Upon Victims”, British Journal of Criminology 1980, 261-275.


Zie ook de tekst ‘Lokale politie Sint-Truiden - Gingelom - Nieuwerkerken bevraagt de slachtoffers van inbraken!’ van 15 maart 2011  op deze website.