Staatsveiligheid niet afschaffen!

De laatste weken laait de discussie weer eens op over het nut of onnut van de Staatsveiligheid.

Dit is niets nieuws voor wie de binnenlandse Belgische politiek volgt. Dit gebeurt wel om de paar jaar.

 

In de periode dat ik senator was (van 5 juni 2003 tot en met 2 mei 2007) maakte ik deel uit van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I en toen ik federaal volksvertegenwoordiger was (van 2 december 1999 tot en met 18 mei 2003) was ik lid van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité P (alles samen meer dan 10 jaar). Ik heb dus nog al wat ervaringen met de Staatsveiligheid.

 

Een democratie heeft nood aan een Staatsveiligheid, maar dit moet gebeuren binnen een goed uitgetekend wettelijk kader dat gecontroleerd wordt door het parlement.

In die zin ben ik het eens met professor doctor Brice De Ruyver: “Leiband Staatsveiligheid zit te los.” (1)

 

Vanuit sp.a heb ik er eveneens altijd voor gepleit dat de Staatsveiligheid onder Binnenlandse Zaken zou vallen in plaats van onder Justitie.

Dit heeft louter en alleen met functionaliteit te maken.

 

In de periode dat ik als geïnteresseerde burger en/of als politicus de Staatsveiligheid volg, gaat de discussie eerder over inhoudelijke dossiers dan wel over de manier waarop de dienst functioneert. Nochtans moet precies dit laatste onderwerp zijn van een parlementaire controle.

In 2008 zei ik al “Parlementaire controle betekent niet alles lekken” (2).

Deze boodschap is nog altijd even actueel.

Politici in parlementaire begeleidingscommissies, zowel P, als I, moeten volwassen genoeg zijn om de informatie, die ze daar krijgen, voor zich te houden.

Parlementaire controle betekent voor mij niet dat alles ’s anderendaags in de kranten moet staan.

 

Enerzijds denk ik dat personen, die voor een geheime dienst werken van nature uit dingen voor zich willen houden en democratische controle niet het meest vanzelfsprekend vinden. Maar anderzijds hebben politici, zeker in onze steeds meer gemediatiseerde maatschappij waar een politiek dossier maar belangrijk is in de mate dat het nieuws is, moeite met de manier waarop de werking van een dienst als de Staatsveiligheid zou moeten opgevolgd worden.

Het is lange termijn-werk en niet sexy.

 

In de periode dat ik lid was van de parlementaire begeleidingscommissie van het Comité I ergerde ik mij steevast aan het feit dat er tijdens vergaderingen meer gepraat werd over het (niet-)lekken dan wel over bepaalde dossiers.

Zekerheid was dat je ’s anderendaags ‘s morgens al vroeg gebeld werd door Radio 1 om je commentaar op bepaalde feiten te geven. De parlementaire begeleidingscommissie blonk ook niet uit in regelmatige en systematische samenkomsten.

 

Alle wettelijke mogelijkheden zijn voor mij voorhanden om de Staatsveiligheid voldoende democratisch en gecontroleerd te laten werken binnen de bestaande structuren, maar dan moet iedereen haar/zijn werk doen, ook de politiek.

 

Misschien nog dit: ook ik ben verschillende keren gecontacteerd geweest door de Scientology Chearch, maar zou er helemaal geen moeite mee hebben als ik als toenmalig parlementair in de rapporten van de Staatsveiligheid zou voorkomen.

In het andere geval zou de Staatsveiligheid slecht haar werk gedaan hebben. Trouwens, ik heb de federale gerechtelijke politie, via mijn toenmalig korpschef, op de hoogte gebracht van deze contacten en hier proces-verbaal laten van opmaken.

 

In datzelfde verband heb ik, als je ziet welke plannen ze hadden, geen moeite met het feit dat het Vlaams Belang blijkbaar gevolgd werd/wordt door de Staatsveiligheid. En met het verleden van Bart Debie kan je je vragen stellen als informant, maar geldt in deze sector niet precies ‘de beste stropers zijn de beste boswachters’.

 

Politici moeten volwassen hun werk doen.

Ik ben nooit vragende partij geweest voor een veiligheidsmachtiging, omdat ik vind dat parlementsleden hun controlerende taak kunnen uitoefenen als alle structuren volgens de wettelijke bepalingen (zouden) werken.

Misschien zijn er sommige collega’s, die zelf Staatsveiligheid wil(d)len spelen, maar dan moeten zij stoppen met politiek en zelf voor de Staatsveiligheid gaan werken.

 

Dat er regelmatig publieke vragen gesteld worden over het functioneren van de Staatsveiligheid is terecht, maar dat niet hetzelfde gebeurt rond de talrijke internationale en privé inlichtingendiensten, die in ons land en vooral rond Brussel actief zijn, baart mij (meer) democratische zorgen.

In mijn actieve periode als parlementslid heb ik dit diverse malen aangekaart binnen en buiten het parlement.

 

Er is de democratische controle, maar er is tevens de publieke controle. Vandaar mijn pleidooi dat de Staatsveiligheid uit de ivoren toren moet komen (jaarverslagen, gespreksavonden zoals van de politieacademie (3), contacten met gemeentebesturen over wederzijdse ondersteuning (4), etc.).

 

Wanneer komt het volgende publiek debat over de al dan niet afschaffing van de Staatsveiligheid?  

 

 

  1. ‘Leiband Staatsveiligheid’, De Standaard, vrijdag 15 februari 2013, p.38
  2. Democratische controle heeft niets van doen met perslekken!’ van 4 juni 2008 op deze website.
  3. Zie onder andere ‘Pedofilie!’ van 13 oktober 2012 op deze website.
  4. De Staatsveiligheid moet meer OPENHEID aan de dag leggen!’ van 8 december 2010 op deze website

Tags: