Technische werkloosheid bij gemeentebesturen spaarzaam gebruikt tijdens Corona

“Tijdelijke werkloosheid bij openbare besturen is geen goede zaak, ik blijf daarbij”, zegt Vlaams parlementslid Ludwig Vandenhove.
“Gelukkig blijken de Vlaamse lokale besturen er spaarzaam van gebruik gemaakt te hebben tijdens Corona.

Slechts ongeveer 4% van het personeel van lokale besturen bevond zich in tijdelijke werkloosheid in het midden van de coronacrisis.
Dat blijkt uit cijfers, die ik opvroeg bij Bart Somers, Viceminister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams  minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en Gelijke Kansen
.
Deze cijfers zijn het resultaat van een bevraging, die de minister uitstuurde naar alle lokale besturen. We moeten wel voorzichtig zijn bij de interpretatie van deze gegevens qua representativiteit.
Minder dan de helft van de lokale besturen -44%- heeft geantwoord. Bovendien gaat het om een momentopname.  

Het antwoord van de lokale besturen geeft aan dat 2.925 contractanten op een totaal van 71.517 zich op donderdag 16 april 2020 in het stelsel van tijdelijke werkloosheid bevonden.
Dat is ongeveer 4% van het personeel in volle coronacrisis.
Een lokaal bestuur dat haar personeel in tijdelijke werkloosheid zet, is wellicht minder geneigd om de vrijblijvende bevraging van de minister in te vullen.

In de mate dat deze cijfers kloppen, geven de meeste openbare besturen om hun personeel en vinden ze door creatief te zijn oplossingen om technische werkloosheid te vermijden. Dit kan bijvoorbeeld door andere taken te geven of meer werknemers aan het telewerken te krijgen. Toch zijn er blijkbaar een aantal besturen, die van Covid-19 gebruik gemaakt hebben om te besparen op personeel, zoals in Sint-Truiden.
De personeelskosten van lokale besturen zijn voorzien in de begroting en meerjarenplanning. De tijdelijke werkloosheid maakt het voor een lokaal bestuur bijgevolg mogelijk om te besparen op die personeelskosten.
De corona-epidemie gebruiken als een middel om op personeel te besparen vind ik geen eerlijke manier van werken. Bovendien zijn het meestal de personeelsleden met de laagste lonen, die in tijdelijke werkloosheid worden gezet, omdat ze een fysieke job uitoefenen. Zo zijn het weer de zwaksten, die in de grootste problemen komen.
De desbetreffende gemeenten besparen, maar ten koste van de federale overheid. Immers, ingeval van technische werkloosheid, komen deze personen ten laste van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA).

Onder meer de provincie Limburg heeft voor een aantal personeelsleden de tijdelijke werkloosheid ingeroepen.
Met de sp.a in de Limburgse deputatie zou dat niet waar geweest zijn.

Uit de bevraging blijkt verder dat zowel de Vlaamse Overheid, als de lokale besturen nog flink wat stappen kunnen zetten in het creëren van een eigentijdse werkomgeving.
Ik begrijp dat er bepaalde jobs zijn, die niet van achter een laptop kunnen gebeuren, maar telewerk moet nog meer de norm worden.
De privésector heeft dat al goed begrepen en de openbare sector mag niet achterblijven.
Het is aan de Vlaamse Overheid om hier, binnen de autonomie van de gemeenten, verder richtlijnen rond te ontwikkelen. Heel wat lokale besturen willen trouwens telewerken in de toekomst verder blijven faciliteren.

Minister Bart Somers geeft in zijn antwoord verschillende keren aan dat hij niet gebiedend wil optreden naar lokale overheden toe, maar dat hij hoopt dat zij zelf verantwoordelijkheid opnemen.
Ik ben het daarmee eens, maar natuurlijk is er ook zoiets als de ongelijke behandeling van ambtenaren, afhankelijk van de overheid waar ze zijn tewerkgesteld.
Werk voor de vakbonden!”.

Hieronder vindt u de schiftelijke vraag en het antwoord.