Voor wanneer een transversaal plattelandsbeleid?

Bij de bespreking van de Vlaamse begroting 2022 heeft Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir nog maar eens aangekondigd dat er een nieuw ‘Vlaams Transversaal Plattelandsbeleidsplan’ komt.

Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove deed een tussenkomst namens VOORUIT.

“Ik ben benieuwd, dat is al zo dikwijls gezegd”, aldus Ludwig Vandenhove.
Het plan zou opgesteld worden in samenspraak met alle Vlaamse ministers. Maar volstaat dit?
Elke minister moet bereid zijn om daar ook echt zelf financiële middelen voor uit te trekken, meer dan louter Europese middelen en/of cofinanciering
.
Het moet meer zijn dan dit enkel met woorden te belijden. Nemen we onder andere het Vlaamse plan tegen eenzaamheid dat Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding Wouter Beke deze week gelanceerd heeft.
Het woord platteland komt daar zelf niet in voor. (1)

Met welke andere beleidsdomeinen zal minister Zuhal Demir hiervoor overleggen? De uitdagingen met betrekking tot zorg (thuiszorg) en mobiliteit (vervoer op maat) zijn bijvoorbeeld heel groot op het platteland.
Het plattelandsbeleid moet ernaar streven om zorg toegankelijker te maken voor personen en gezinnen, die landelijk wonen. En naar een openbaar vervoersaanbod dat de vervoersarmoede in landelijke gebieden echt tegengaat.

Een recent onderzoek van de Universiteit Gent (U Gent), Mobiel 21 en het Netwerk Duurzame Mobiliteit toont aan dat 3 op de 10 van hun respondenten afhankelijk is van het openbaar vervoer en dat 1 op 5 geen (kwaliteitsvolle) voeding kan kopen zonder openbaar vervoer. Het onderzoek onderscheidt eveneens laagopgeleide ouderen op het platteland als een specifieke groep in de samenleving, die minder mobiel en afhankelijk is van het openbaar vervoer.

De ambitie om het plattelandsbeleid gerichter te maken, ondersteun ik.
Ik heb dat zelfs al enkele keren voorgesteld in de Commissie voor Landbouw, Visserij en Plattelandsbeleid. Maar enkel nog focussen op ‘Liaison Entre Actions de Dévelopment de l’ Economie Rurale’ (LEADER)-projecten gaat niet noodzakelijk de versnippering tegen. Dat zegt immers niets over de inhoud en maakt de LEADER-projecten zelf nog niet coherent.
Met de zogeheten Lokale Ontwikkelingsstrategie (LOS) wordt er enige coherentie gebracht in het plattelandsbeleid. Maar we merken opnieuw dat het overgrote deel van de thema’s direct of indirect gaat over landbouw of de verduurzaming ervan (maar goed!). En daar gaat al zoveel geld naartoe.
Leefbare en levendige dorpen zouden de essentie moeten zijn.

Hoe gaat de minister de LEADER-projecten, waar het plattelandsbeleid zich in de toekomst nog uitsluitend op zal focussen, meer gestroomlijnd krijgen om dorpen leefbaarder te maken?
Gaat de minister in de toekomst echt meer de nadruk leggen op de doelstelling ‘Leefbare en levendige dorpen’?

Wat is de stand van zaken van de erkenning van Landschapsparken en/of Nationale Parken?
Wij moeten dit positief benaderen met het oog op de plattelandsontwikkeling en vooral kijken naar de potentiële socio-economische effecten.

Ook wil ik nog eens pleiten voor een samenwerkingsfederalisme op het vlak van plattelandsbeleid.
Er zijn nu eenmaal een aantal bevoegdheden, die federale materie zijn (bijvoorbeeld de al dan niet aanwezigheid van bankautomaten).

Ik ben benieuwd naar de werking op het terrein en of we daar al dan niet concrete gevolgen zullen zien van deze Beleids- en begrotingstoelichting (BBT).”