De Regionale Landschappen hebben een mooie toekomst

“In het kader van de Vlaamse interne staatshervorming vallen de Regionale Landschappen vanaf 1 januari 2014 onder de bevoegdheid van de provincies.
Ik streef er naar dat we de werking (nog) kunnen verbeteren.
Samen met het provinciebestuur hebben de Regionale Landschappen nog een mooie toekomst.”, zegt gedeputeerde voor milieu en natuur Ludwig Vandenhove (1).

Zij kunnen (mee) de spil vormen van het provinciale milieubeleid dat op deze manier (nog) meer gestroomlijnd kan verlopen.”

Hieronder vindt u een persoonlijke visietekst van Ludwig Vandenhove hoe hij die samenwerking ziet.
Alle reacties en/of suggesties zijn welkom op ludwig.vandenhove@limburg.be

Vlaanderen herverkavelt intern taken.
Eén van de nieuwe taken, die provinciebesturen krijgen, is de samenwerking met en coördinatie van de Regionale Landschappen, net als de Bosgroepen. Maar Vlaanderen zou Vlaanderen niet zijn als ze een deel van de vereiste middelen niet voor zich houden én bovendien graag schoonmoeder blijven spelen.
Weer maar eens een verdoken besparingsoperatie.
Als Limburger probeer ik dat zoveel mogelijk naast me neer te leggen en gaan we proberen er samen het beste van maken.
Ruwweg krijgen we van Vlaanderen 1,15 miljoen euro extra voor de Regionale Landschappen en de Bosgroepen,  eventueel te verhogen met 0,35 miljoen euro onder “schoonmoedersvoorwaarden”. Maar gelijktijdig vermindert Vlaanderen het provinciefonds van 14 miljoen euro naar 6,4. Of nog, minder geld en meer werk.
Voordeel is dat we de aansturing van Regionale landschappen zowel voor Natuur & Milieu, als voor Onroerend Erfgoed in één hand houden, een provinciale, Limburgse hand.

Limburgers kennen elkaar, praten met elkaar en vinden elkaar.
Als provincie zullen we een stevig samenwerkingsverband maken met de Regionale Landschappen en de Bosgroepen.
Momenteel is Limburg de enige provincie waar zowel de Regionale Landschappen, als de Bosgroepen het hele grondgebied bestrijken en waar zij als organisaties heel dicht aanleunen bij het provinciale bestuur.
Het gaat om acht vzw’s, waarvan ik als gedeputeerde voorzitter ben (2).

Als gedeputeerde voor Waterlopen zal ik de hertekende werking in het kader van Doorbraak 63 zoveel mogelijk laten samenlopen met die van de Regionale landschappen.
Een goede water- en modderbeheersing levert vaak heel wat nieuwe natuur(gebieden) op.
We moeten de bevolking hier meer voor sensibiliseren en bewust van maken.
Als de bevolking met de voeten in het water staat en/of er dreigt water- en/of modderoverlast, is ze daar terecht sterk mee bezig, op andere momenten niet of veel minder.
We moeten hen meer de voordelen van een integraal waterbeleid uitleggen en een nauwere samenwerking met de Regionale Landschappen kan hier sterk toe bijdragen (3).

De transfer van Vlaanderen naar de provincies werd meer dan twee jaar voorbereid.
Er was veel ruimte voor gedachtewisselingen, er waren ronde en andere tafels, er waren veel verschillende standpunten en er zullen binnenkort enkele kleine stukjes wijzigen in de decretale regelgeving.
Onzeker is of de Vlaamse overheid bij haar standpunt gaat blijven. Jammer, want zo kan er geen ernstig beleid gevoerd worden. Maar juist daarom is het cruciaal dat we in Limburg elkaar goed vinden en een sterk samenwerkingsverband sluiten. Want ook hier gaat het om mensen.
Regionale Landschappen en Bosgroepen hebben in Limburg ruim 50 medewerkers, werken met vele doelgroepen samen, organiseren werk in de natuur, …Een voorbeeld is het project van de Parkrangers, mensen, die dagelijks werken aan paden in natuur en landschap opdat we er allen beter van worden, met de overheid (on)rechtstreeks als werkgever (meestal sociale economie-projecten), een keuze waar ik veel belang aan hecht.
Mooi voor de werknemers, mooi voor ons allen, mooi voor de natuur.
Dit is de reden waarom ik er erg voor geijverd heb dat het project van de Parkrangers als één van de eerste opgenomen is in het Strategisch Actieplan voor Limburg (SALK) (4).

Toerisme wordt terecht aanzien als een belangrijke toekomstgerichte sector met tewerkstellingsmogelijkheden voor Limburg. Maar bezoekers en toeristen zullen maar naar Limburg blijven komen als al ons groen goed onderhouden is en blijft.
Groen Limburg is de basis van toeristisch Limburg, maar dat wordt vaak vergeten.
Wij zullen moeten zoeken naar structurele oplossingen voor de Parkrangers, niet meer langer projectmatig.

Momenteel denk ik na hoe we samen met de Universiteit (U) Hasselt en alle partners de strikt economische en tewerkstellingsimpact van ‘groen Limburg’ eens zo exact mogelijk in kaart kunnen brengen (5).

Samenwerken in diversiteit: zo zie ik de toekomst van de Regionale Landschappen.
Ik heb aan de 3 directeurs gevraagd om gezamenlijk een beleidsnota te maken, zowel voor de gemeenschappelijke werking voor de 3 regio’s, als voor de specifieke werking.
Naast het Limburgse aspect moeten de Regionale Landschappen ruimte blijven hebben voor hun eigenheid.
Elke plek verdient zijn eigen aandacht. Bovendien moet er aandacht zijn voor hun relatie met de Bosgroepen, want ook deze organisaties worden nog meer vanuit de provincie aangestuurd vanaf 2014.
Een structurele samenwerking, in welke vorm dan ook, is voor de hand liggend.

De Regionale Landschappen moeten bij uitstek de organisaties blijven waar alle gebruikers van de OPEN RUIMTE elkaar vinden, liefst op basis van goede afspraken.
Uiteraard zijn ook alle Limburgse gemeenten rechtstreeks betrokken partij en als gedeputeerde, met mijn jarenlange gemeentelijke bestuurservaring, zal ik hier extra over waken (5).  
Met de afschaffing van de samenwerkingsovereenkomst Milieu door de Vlaamse regering staan in diverse gemeenten de jobs van milieu- en duurzaamheidsambtenaren onder druk. De gemeenten verwachten bijgevolg zeker zo veel steun vanuit de Regionale Landschappen.

Sommige organisaties en/of hun leden hebben onterecht de vrees dat de provincie Limburg en/ of ik als gedeputeerde de autonomie van de Regionale Landschappen niet (meer) zouden respecteren.
Diegenen, die mij kennen, weten dat ik de autonomie erg respecteer, niet enkel van Regionale Landschappen en Bosgroepen, maar ook van gemeenten (6)(7). Bovendien heeft juist de autonomie van de Regionale Landschappen bijgedragen aan een hoge dynamiek met regelmatige hoge kwaliteit als resultaat.

Maar autonomie betekent zelf verantwoordelijk dragen, budgettair, financieel, organisatorisch, naar de werknemers toe, etc. Ik verwacht dan ook dat Regionale Landschappen zichzelf als organisatie bevragen, dat Raden van bestuur de leidinggevende(n) evalueren, dat ze zelf zorgen voor een stevig sociaal passief, etc.

De Regionale Landschappen moeten bekijken op welke vlakken er beter kan worden samengewerkt. Elke organisatie, zeker overheidsorganisaties, want zij werken met belastinggeld, moeten zichzelf bevragen en proberen zo efficiënt en effectief mogelijk te werken. Het heeft bijvoorbeeld geen zin dat 3 dezelfde taken op 3 verschillende plaatsen in Limburg gebeuren.
De eventueel vrijgekomen middelen kunnen dan worden gebruikt  voor nieuwe initiatieven, zoals één gebruiksvriendelijke en overzichtelijke website voor heel Limburg met alle wandelroutes op.
Wij moeten bezoekers en toeristen eerst naar Limburg halen,  zij zullen daarna zelf wel kiezen waar ze van de natuur gaan genieten.
Een ander voorbeeld: (meer) werken naar specifieke doelgroepen zoals personen met een handicap en/of senioren.

Deze oefening wordt op dit ogenblik eveneens gemaakt door de 3 directeurs en ik verwacht uitspraken over onder meer het personeelsbeheer, informatica, communicatie (publicaties, website, etc.), ontwerpbureau voor kleinere projecten, projectmatig werken en zoeken naar allerlei (Europese) subsidiemogelijkheden, specifieke projecten (bijvoorbeeld bijen, houkanten, etc.).
Mijn uitgangspunt is dat ongeveer 50% van de energie en de geldstroom naar deze basis, naar deze sokkel gaat, en ongeveer 50% naar voor elke regio typische projecten, maar ik ben vooral benieuwd naar het voorstel van de directeurs.

Bijzondere aandacht zal gaan naar de structurele samenwerking met Vlaamse overheidsinstanties, zoals het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) en de Vlaamse Landmaatschappij (VLM).
Er zullen afspraken moeten worden gemaakt over Natura 2000, over Instandhoudingsdoelstellingen (IHD’s), over Beheerovereenkomsten (BHO) en uiteraard met het Agentschap Onroerend Erfgoed.  
Het liefst zie ik dat dit zou leiden tot formele engagementen, zoals engagementsverklaringen of convenanten, of zelfs contracten.

Daarnaast zullen we uitvlooien hoe we de samenwerking gaan verbeteren met tal van provinciale diensten.  
Ik denk in het bijzonder aan het Provinciaal Natuurcentrum (PNC), waarbij gezamenlijke educatieve projecten het meest voor de hand liggen (bijvoorbeeld Milieuzorg Op School (MOS)-projecten).
Een gelijkaardige denkpiste geldt voor het Centrum voor Duurzaam Groen (CeDuGro).
Aan deze instelling heb ik gevraagd om laagdrempelige, goedkope opleidings- en vormingspakketten rond groen en milieu uit te werken voor de Limburgse gemeenten in het kader van de “Limburg School for Excellence” (8).
Als bevoegd gedeputeerde heb ik deze diensten de opdracht gekregen te bekijken hoe die samenwerking zo optimaal mogelijk kan verlopen.

Gezien de steeds maar toenemende besparingen bij de overheid - de overheid bespaart zich kapot, maar de neo-liberalen komt dit goed uit (self-fulfilling prophecy) - zullen de beschikbare financiële middelen steeds beperkter worden. Dit mag echter geen aanleiding zijn tot ‘concurrentie onder gelijkgezinden’, zoals grotere natuurorganisaties (bijvoorbeeld vzw Natuurpunt of (specifiek) in Limburg vzw Limburgs Landschap).
We moeten proberen vanuit Limburg met één stem naar Vlaanderen te spreken vanuit de milieu- en natuursector.
‘Ons niet laten uit mekaar spelen’ heet dat in voetbaltermen.

De werking van de  Regionale Landschappen wordt nu, naast het structurele Vlaamse geld, nog al gefinancierd via allerlei Limburgse, Vlaamse en/of Europese projecten.
Deze projectmatige financiering kan blijven voor zover dit geen doel op zich vormt, maar kadert binnen de beleidsdoelstellingen van de organisatie.
Telkens werken met projecten heeft voor- en nadelen.
Enerzijds zorgen ze voor extra financiële ruimte voor de organisatie en kunnen ze een multiplicatoreffect hebben qua financiering.  Anderzijds worden de resultaten van zulke projecten, ook al zijn ze vaak positief, te weinig ingeschakeld in de normale werking, precies omwille van het wegvallen van de betrokken personeelsleden (‘rapporten, die in de kast belanden’).
Zij komen dan vaak precies op een ander project terecht.
Projectwerking is eigen aan de milieu- en natuursector, maar ook aan Limburg.
De achtereenvolgende reconversieperiodes in Limburg maken dat heel wat structurele opdrachten vaak gefinancierd zijn met projectgeld.
Persoonlijk vind ik dat geen goede evolutie.
In het actuele Strategisch Actieplan voor Limburg (SALK)-debat heb ik dat al dikwijls aangehaald.

Tot slot nog iets over de relatie met de vzw Landelijk Vlaanderen.
Ik heb er principieel geen probleem mee dat grote privé-bos en –landeigenaars overheidssubsidies krijgen op voorwaarde dat de bevolking op de een of ander manier toegang krijgt tot hun gebied/eigendom.
Subsidies staat hier voor mij gelijk aan publieke toegankelijkheid.
Hoe dan ook moet zulke operatie bekeken worden tegen de achtergrond van slechte toestand van de overheidsfinanciën en de echte beleidskeuzes, die als gevolg hiervan moeten gemaakt worden.
Ook natuur moet sociaal zijn!

 

  1. Interne staathervorming, http://binnenland.vlaanderen.be,
  2. Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw (RLKM) - Regionaal Landschap Haspengouw & Voeren vzw (RLH) - Regionaal Landschap Lage Kempen vzw (RLLK) - Bosgroep Hoge Kempen vzw - Bosgroep Noordoost-Limburg vzw - Bosgroep Limburgse Duinen vzw - Bosgroep West-Limburg vzw - Bosgroep Zuid-Limburg vzw.
  3. Provincie Limburg neemt waterlopen over van 19-12-2013 op deze website.
  4. 6. Samen verslaan we de crisis van 04-11-2013 op deze website.
  5. Rekening houden met gemeenten van 09-12-2013 op deze website.
  1. De Stad Limburg van 29-10-2013 op deze website.
  2. ‘Limburg School for Excellence’ van 13-12-2013 op deze website.

 

Zie ook ‘Natuurbeleid moet meer gestroomlijnd worden’ van 08-01-2014 op deze website.