Gaat de Vlaamse regering eindelijk beslissen?
“Ik heb het over de afslanking van de provincies”, zegt gedeputeerde Ludwig Vandenhove.
“De verwachting is dat de beslissing hierrond zal vallen tijdens de laatste vergadering van de Vlaamse regering op vrijdag 17 juli 2015.”
Het zou gaan over de bevoegdheden, de financiële middelen, het personeel en de toekomstige politieke samenstelling van de provincieraden (minder mandaten).
Nu wordt het tijd…
“Nu wordt het tijd dat de Vlaamse regering duidelijkheid schept rond de toekomst van de provincies”, zegt gedeputeerde Ludwig Vandenhove.
“De bevolking en het personeel hebben daar recht op.”
“De verkiezingen van zondag 25 mei 2014 liggen meer dan een jaar achter de rug en de Vlaamse regering is bijna een jaar in functie (officieel geïnstalleerd op vrijdag 25 juli 2014).
Ik ben het niet eens met de afslanking van de provincies - toch niet zoals het nu gebeurt, hoofdzakelijk besparingen onder het mom van een interne staatshervorming -, maar ik zal er mij moeten bij neerleggen. Maar dat de Vlaamse regering nu knopen doorhakt, zodat we verder kunnen werken.
Eerst zou er duidelijkheid zijn einde maart 2015, sommigen zeggen nu voor het zomerreces (onder andere bij het bezoek van een Vereniging van Vlaamse Provincies (VVP)-delegatie aan minister Liesbeth Homans op woensdag 25 maart 2015, anderen pas in september naar aanleiding van de Vlaamse begroting (onder andere bij bezoek van VVP-delegatie aan minister Annemie Turtelboom op maandag 20 april 2015).
Wat zal het worden?
N-VA wil doorgaan, CD&V staat op de rem om zoveel mogelijk bevoegdheden bij de provincies te houden, Open Vld neemt een tussenpositie in.
Als sp.a in de Vlaamse oppositie spelen wij niet mee.
Gevolg: onduidelijkheid en onzekerheid troef.
Als provincies moeten we weten waar we aan toe zijn, zowel qua exacte bevoegdheden, als qua financiële middelen.
Dan kunnen we (en moeten we!) ons beleid uittekenen met onze prioriteiten. Zo kunnen we volledig inzetten op wat we nog mogen doen, onze toekomstige beleidsdomeinen en kernopdrachten.
Een beslissing zoals het domein van Bokrijk (die er trouwens nog niet officieel is), dat bij de provincie Limburg zou mogen blijven, zou in feite logisch moeten zijn. [1]
Het domein is 550 hectaren, waarvan 120 ha groen (op het gewestplan), dus grondgebonden.
Dommelhof Neerpelt zou als hoofzakelijk culturele en sportinstelling provinciaal blijven.
Dit zijn maar twee voorbeelden van hoe de Vlaamse regering met de eigen principes van het Vlaams regeerkoord ‘jongleert’, wellicht anders voor elke provincie in functie van de politieke verhoudingen.
Op die manier is een betere Vlaamse interne staatsstructuur als principe verder af dan ooit.
De reden voor ‘deze vertraging’?
Het gaat niet enkel over een interne staatshervorming en welk bestuursniveau het best wat doet, het gaat (ook) over besparingen.
De huidige situatie is vervelend, ook politiek.
Voor ons als sp.a (provinciaal in de meerderheid, Vlaams in de oppositie), maar ook voor CD&V en Open Vld (op beide niveaus aanwezig) en zelfs voor N-VA (in ‘onze positie’, maar omgekeerd).
Het is niet de ideale uitgangspositie om een stevig beleid te voeren.
Als sp.a zijn wij loyaal aan de provinciaal gemaakte afspraken en de Limburger verwacht dat wij hun belangen verdedigen in Brussel, daarom zitten we in de meerderheid.
En het personeel?
Ik ga ervan uit dat de Vlaamse regering woord houdt en ervoor zal zorgen dat alle personeelsleden ergens terechtkomen (bij de provincies blijven of overgaan naar Vlaanderen of naar gemeenten). Maar het voorstellen of dat zo evident zal zijn, is niet correct (bijvoorbeeld de problematiek van de gemeentefinanciën; de besparingen op Vlaams niveau qua personeel; de huidige problemen rond diverse diensten en personeelsleden, die zijn overgegaan van het federale naar het Vlaamse niveau).
Voor mij gaat het over Limburg, niet (meer) over de provincie Limburg.
Dit vraagt een mentaliteitswijziging, zeker bij Limburgse gedeputeerden en provincieraadsleden. Maar ik ben (bij uitstek!) politicus, dus ik vecht voor politieke bevoegdheden. Gaan cultuur en welzijn bijvoorbeeld een Limburgse afdeling van Vlaamse agentschappen worden?
Ik ben daar niet voor gezien de traagheid en de mentaliteit, waarmee alles werkt in Vlaanderen. Ja, ik ben voor het primaat van de politiek en met mij vele Limburgers over de partijgrenzen en belangenorganisaties en verenigingen heen, maar zij zeggen het te weinig publiek.
Essentieel bij elk beleid zijn de financiën.
Wat velen nog niet beseffen - is ook normaal, dan moet je er elke dag mee bezig zijn - is dat de provincies in de toekomst hoofdzakelijk met dotaties vanuit de Vlaamse regering zullen moeten werken. Vlaanderen zal dus niet enkel bepalen wat we nog mogen doen, maar ook hoeveel middelen we er zullen voor krijgen.
Dit is een principiële discussie: is het vanuit democratisch standpunt verdedigbaar dat een democratisch verkozen bestuur hoofdzakelijk of enkel werkt met dotaties van de hogere overheid?
Gaan na de provincies de gemeenten niet dezelfde weg op, bijvoorbeeld ook om fusies te stimuleren?
Belangrijk in dit debat is de onroerende voorheffing.
De provincies zullen die zelf niet meer mogen heffen en als Vlaanderen naar één zelfde tarief voor alle provincies gaat (terugvallen op het huidige laagste tarief van 290 opcentiemen in de provincie Antwerpen, betekent dat voor Limburg 290 opcentiemen in plaats van 400 opcentiemen, hetgeen neerkomt op een jaarlijkse minderinkomst van om en bij de 20 miljoen euro).
Tel daar nog het uittreden uit de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en de nu al aangekondigde besparingen vanuit de Vlaamse regering bij (voorlopig al 2,6 miljoen euro in 2016 voor Limburg en 5,4 miljoen euro in 2017 als we de voor alle provincies aangekondigde bedragen delen door 5).
Met de inkomsten uit de onroerende voorheffing zal Vlaanderen de culturele en persoonsgebonden aangelegenheden betalen, die overgenomen worden vanuit de provincies.
Daarop bespaart Vlaanderen dan 5,6 % (algemeen) en wat overblijft, is bestemd voor het eigen provinciaal beleid en de taken, die de provincies nog mogen doen.
Tenminste als Vlaanderen nog niet meer bespaart op de provincies als er geld nodig is!
Het gaat niet enkel over de beperking van de bevoegdheden (of de afschaffing?) van het provinciale niveau, maar tevens over de toekomstige rol en bevoegdheden van de gemeenten.
Typerend is de discussie in de werkgroepen in de schoot van de Vlaamse regering.
De Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG) wil nog meer bevoegdheden ‘afnemen’ van de provincies (bijvoorbeeld de beroepen bij bouwvergunningen, in de toekomst de omgevingsvergunning, die nu bij de deputaties zit). Ook hier moet duidelijkheid over komen, anders blijven we bezig!
Voor mij is dit geen goede strategie: ondergeschikte besturen (provincies en gemeenten) zouden zich eenduidig moeten opstellen ten aanzien van Vlaanderen.
De financiële transacties gaan al door in 2016, de bevoegdheidsverdeling gaat in vanaf 1 januari 2017.
Hoe gaan wij als provincies die ‘gap’ overbruggen?
De hele actie rond de provincies dreigt nu onderdeel te worden van de begrotingsoperatie ( en saneringsoperatie) van Vlaanderen. En daar pas ik voor: Limburgs geld moet in Limburg blijven!
En wat gebeurt er met federale bevoegdheden, waarin de provincies nu taken doen en geld voor krijgen, zoals bijvoorbeeld veiligheid en het veiligheidsonderwijs?
Gaat de federale overheid ons als een volwaardige partner blijven beschouwen?
Soms zijn er echt tegengestelde signalen vanuit nochtans eenzelfde meerderheid (bijvoorbeeld de bevoegdheid ontwikkelingssamenwerking, waar de federale regering de provincies wel nog als partner ziet).”
[1] Gatz wil Bokrijk provinciaal houden. Het Belang van Limburg, 05-06-2015, p. 21.
Zie ook Provincieraad overbodig? van 26-02-2015 en Limburg verdient duidelijkheid! van 18-09-2014 op deze website.