Ruimtelijke ordening: beroepen worden weer wat ingewikkelder

“De Vlaamse regering wil de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen (RvVb) - Vlaams - verhogen ten nadele van de Raad van State  - federaal- ”, zegt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove.

“De officiële reden: een snellere afhandeling van beroepen.
De politieke reden: bevoegdheid op een bepaalde manier, zonder grondwetsherziening, overhevelen naar Vlaanderen.

Het gaat om het ‘Ontwerp van decreet tot wijziging van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening van 15 mei 2009, het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuurscolleges en het decreet van 25 april 2014 betreffende complexe projecten, wat betreft de uitbreiding van de rechtsmacht van de Raad voor Vergunningsbetwistingen’.

De bedoeling van het ontwerp van decreet is om de vertraging tegen te gaan, die er nu is bij de Raad van State voor de behandeling van beroepen tegen besluiten tot definitieve vaststelling van Ruimtelijke Uitvoeringsplannen (RUP’s) en stedenbouwkundige verordeningen en beroepen tegen definitieve voorkeursbesluiten en projectbesluiten inzake complexe projecten.
De RvVb zal dit contentieux bij voorrang behandelen en door deze operatie zou de doorlooptijd versneld worden.
Het gaat over een veertigtal dossiers per jaar.

Als VOORUIT willen wij ook dat procedures sneller en soepeler gaan en dat de doorlooptijd vermindert, tot daar geen probleem. Maar wij zijn er niet van overtuigd dat dit ontwerp van decreet daartoe zal bijdragen.
Zal het probleem niet gewoon verschoven worden?
Is er een objectieve berekening gemaakt over de bijkomende werklast voor de RvVb?
Zal Vlaanderen, gezien deze bijkomende taken, meer capaciteit - middelen en personeel - voorzien voor de RvVb?
Er zijn in deze legislatuur al een aantal inspanningen gedaan om de doorlooptijd bij de RvVb te verminderen, maar er is nog geen meting geweest naar het resultaat, terwijl de kar maar altijd meer volgeladen wordt, zoals nu met dit ontwerpdecreet.

De beroepen tegen RUP’s en stedenbouwkundige verordeningen zijn complexer en uitgebreider van aard dan beroepen tegen individuele vergunningen.
Is bevoegd Vlaams minister van Justitie en Handhaving, Omgeving, Energie en Toerisme Zuhal Demir (N-VA) zich daarvan bewust?

Opvallend is dat de Raad van State een negatief advies over de hele lijn gegeven heeft over dit ontwerpdecreet. Het doet ernstige twijfels ontstaan of de voorgestelde regeling wel grondwettelijk is en of ze niet op drijfzand gebouwd is. Bovendien doet Vlaanderen net alsof ze de Raad van State niet meer nodig gaan hebben.
Uiteindelijk ‘pakt Vlaanderen taken van hen af’.

Voor VOORUIT betekent dit net geen vereenvoudiging. Integendeel, het maakt het proces van de beroepen nog ingewikkelder, zeker voor de betrokken burgers.
Ik herhaal wat ik al enkele keren gezegd heb: bij zulke beslissingen zou er altijd vooraf moeten gescreend worden wat de consequenties voor de gebruikers, lees de burgers, zijn.
Administratieve veréénvoudiging? Neen, in de praktijk net het omgekeerde.

Minister Zuhal Demir heeft dit nieuwe decreet erdoor gedrukt in de Vlaamse regering ondanks de negatieve beoordeling van de Raad van State.

Haar argument is altijd hetzelfde: er is geen medewerking vanuit de federale regering en in het Overlegcomité tussen de federale en de Vlaamse regering kan er geen akkoord bekomen worden.
Mijn interpretatie: de N-VA in het algemeen en minister Zuhal Demir in het bijzonder doen er alles aan om in één richting bevoegdheden over te hevelen van het federale niveau naar het Vlaanderen, ook al is dit wettelijk niet sluitend, nog meer, eventueel ongrondwettelijk.

Ik heb tegengestemd namens VOORUIT omwille van de hoger aangehaalde redenen.

Opvallend: het wetgevend secretariaat van het Vlaams Parlement had een aantal amendementen opgesteld als reactie op de tekst van het kabinet van de minister.
De minister maakte zich lastig dat in de toekomst de diensten van het Vlaams Parlement dan maar moesten overeenkomen met haar kabinet over de techniciteit van de teksten van ontwerpdecreten. De omgekeerde wereld dus: het Vlaams Parlement is autonoom en is de wetgevende macht en moet niet overleggen met de uitvoerende macht in een democratie.
Uit respect voor het goede technische werk van de parlementaire diensten heb ik voor de amendementen gestemd.”