Afghanistan

“Erg en triestig wat er op dit ogenblijk in Afghanistan gebeurt. Maar was dat niet te verwachten?”, vraagt Vlaams volksvertegenwoordiger Ludwig Vandenhove zich af.

Ik ben zelf enkele dagen in Afghanistan geweest in het najaar van 2008 toen ik voorzitter was van de Commissie voor de Landverdediging in de Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Wij hebben toen een werkbezoek gebracht aan de buitenlandse en Belgische militairen zowel in Kaboel, als in Kandahar.

Op uitzondering van een korte wandeling, met kogelvrije vesten, buiten de legerbasis in Kaboel, hebben wij die twee dagen verbleven op de militaire basissen Kaboel en Kandahar, zeg maar militaire ‘dorpen’.
Wij hebben weinig of geen Afghanen gezien of ontmoet, laat staan ermee gesproken.
Is dat niet symbolisch voor de hele operatie: geen of weinig contact met de lokale bevolking?
Wat ik mij vooral herinner van die basissen was de sterke aanwezigheid van Amerikanen, niet enkel militairen. Ook heel wat private firma’s, die bijvoorbeeld instonden voor de hele catering.
Het wordt vaak vergeten welke economische impact zulke militaire missies hebben. Het is een factor, die teveel uit het oog verloren wordt, maar die wel degelijk een rol speelt.

 

Ik heb in die periode en daarna ook talrijke gesprekken gehad met militairen van allerlei rang, die daar missies gedaan hebben.
Dat geeft mij enigszins een zicht op de actuele situatie.
Ik begrijp zeker de frustratie van heel wat (ex-)militairen, die actief geweest zijn in Afghanistan: waartoe heeft het allemaal gediend? Maar die vraag is niet nieuw. Heel wat militairen hebben zich die vraag eveneens al gesteld op het ogenblik van hun missie.

Hebben de internationale troepen voldoende contact gehad met de lokale bevolking?
Waren ze niet teveel ‘opgesloten’ op de militaire basissen, die de Verenigde Staten daar samen met de bondgenoten uit de grond gestampt hebben?
Had de buitenlandse aanwezigheid niet serieus verminderd moeten worden eens het terrorismegevaar van (voornamelijk) Al Qaida geweken was na de aanslagen op dinsdag 11 september 2001? Waren de internationale bondgenoten immers daarom niet naar Afghanistan getrokken? (1)
Is het geen illusie dat enkel met militair ingrijpen een maatschappelijk en politiek systeem fundamenteel veranderd kan worden? Dat vraagt andere inspanningen gedurende generaties, onder andere inzake onderwijs en opleiding. (2)
Deze en nog vele andere vragen moeten beantwoord worden met betrekking tot het toekomstig beleid rond Afghanistan en andere eventuele toekomstige buitenlandse missies.

Het is niet toevallig dat de situatie in Afghanistan vergeleken wordt met de situatie in Vietnam met de val van Saigon in 1975.

Het zijn vragen, die wij ons als sp.a, nu VOORUIT, al altijd gesteld hebben.
Getuige daarvan de OPINIE, die ik samen met mijn toenmalige sp.a-collega’s federale volksvertegenwoordigers David Geerts en Dirk Van der Maelen schreef in ‘De Morgen’ van woensdag 29 april 2009. (3)
Dat is het voordeel - voor sommigen het nadeel - van sociale media: je kan niet zomaar van gedacht veranderen, dat blijft mijn leidraad in de politiek.
Klik hier om het artikel te lezen

Wat brengt de toekomst?
Voor alles moeten we zorgen dat de er nog aanwezige buitenlanders veilig het land kunnen verlaten.
De politieke discussie of België niet te laat was met de repatriëringsacties met de operatie ‘Red Kite’ zorgt nu al voor de nodige commotie.
Operaties, die niet tot de routine behoren, zijn nu éénmaal altijd moeilijk en behoeven een stuk improvisatie. Er is eveneens te weinig internationale en Europese samenwerking bij deze grootscheepse evacuatie.

We moeten vervolgens proberen te overleggen met de Taliban, dat is trouwens al gebeurd, te beginnen met voormalig Amerikaans president Donald Trump over de teugtrekking van de buitenlandse legers. Militaire operaties gedurende om en bij de twintig jaar hebben immers geleid tot de huidige situatie en hebben geen uitweg geboden. Voor de Verenigde Staten en de coalitielanden van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie, ook voor België, was dit de langste en duurste buitenlandse militaire missie ooit. Maar de voorwaarde voor een goed overleg moet wel zijn dat de essentiële mensenrechten, waaronder zeker de vrouwenrechten, gerespecteerd worden en de eerste tekenen na een week Taliban-bewind zijn niet positief. En we moeten beseffen en aanvaarden dat ons Westers maatschappelijk en democratisch model niet zomaar overdraagbaar is naar de rest van de wereld, zeker niet naar een land dat nog in belangrijke mate mee wordt geregeerd door stammenhoofden. Dat hebben we echter te weinig gedaan de voorbije jaren.
In die gesprekken met de Taliban zullen we rekening moeten houden met de nieuwe machtsverhoudingen in Afghanistan, in casu van Pakistan, China en Rusland.

Tot slot moeten we aanvaarden dat er een nieuwe migratiestroom op gang komt en heel wat Afghanen asiel zullen vragen in het Westen, ook bij ons in België.
Zal de opvang veilig kunnen gebeuren in de regio of zullen ze moeten opgevangen worden in de landen, waar ze asiel vragen? Geld kosten gaat het alleszins en veel problemen zal het met zich meebrengen.

Nog enkele persoonlijke herinneringen uit mijn reis naar Afghanistan.
Om mijn moeder niet te ongerust te maken, had ik gezegd dat we met het federale parlement naar Turkije gingen.
Totdat Jens Franssen mij interviewde voor het radionieuws van de Vlaamse Radio en Televisie (VRT) en mijn moeder dat hoorde om 7 uur ’s morgens.
De nacht in Kaboel met heel wat geluid van afweergeschut tegen mogelijke aanvallen op de basis en het vliegveld van Kaboel zal ik nooit vergeten.  Het werd voor mij een slapeloze nacht door deze permanente beschietingen, maar ook door het gesnurk van een collega en een ‘plotse aanval’ van een andere collega tegen zichzelf (een nachtmerrie of gewoon een droom?). En niet te vergeten: een verkeerde deur of kamer, die ik binnenging voor ik ging slapen met een ‘gewapende (Zuid-Koreaanse, denk ik) soldaat’, die ik wakker gemaakt had.”